Het niets dat alles is (16)
Bijna twintig jaar heb ik leidinggegeven aan de Sociale Dienst van de gemeente Amersfoort. In de visie op dienstverlening was een bewerking van mij opgenomen van een gedicht van Kabir. Ik heb het de titel meegegeven: ‘De muziek van het Hart’.
Door: Eddy Karrenbelt
Bij mijn start bij de sociale dienst heette de afdeling ‘Sociale Zekerheid’. Toen ik vertrok droeg de afdeling de naam ‘Werk, Inkomen en Zorg’ en werkten er ca. 250 mensen. Er waren in de loop der jaren allerlei taken aan toegevoegd. Het gedicht is gelukkig altijd onderdeel gebleven van de visie.
In voorbereiding op de eerste visie op dienstverlening, waarin het gedicht was opgenomen, voerde ik lunchgesprekken met groepjes van collega’s, waarbij ik vroeg waarom ze bij de afdeling waren gaan werken? Nagenoeg iedereen zei dat het ondersteunen van mensen in de stad, die in een kwetsbare positie verkeerden, het belangrijkste motief was.
Soms vroeg ik of ze bij het werk hun hart ook daadwerkelijk konden ervaren. Er waren weinigen die dat konden beamen.
Het gedicht ‘de muziek van het hart’ gaat als volgt:
De overheid dat zijn wij
Heb je de muziek gehoord
waar geen vingers voor nodig zijn?
Middenin jouw borst
zingt het Hart zuiver en zacht.
Om muziek te horen, hoef je niet ver te zoeken.
Stel je voor dat je alle wetten, regels,
procedures volgt,
maar binnenin geen muziek vindt,
wat dan?
Uit de mond van de overheidsdienaar
komt een ware waterval:
woorden, overwegingen, rechten, plichten.
Maar als het lied van het Hart niet doorklinkt,
wat dan?
Hij verleent zijn diensten aan burgers,
ondernemers, bestuurders, medewerkers,
collega’s.
Maar als het Hart niet meedoet,
wat dan?
Elke keer als de muziek van het Hart klinkt,
in de bestuurderskamer of de vergaderruimte,
in de spreekkamer, op de bijeenkomst
in de stad of op het land,
waarlijk elke keer
genieten wij van jou.
Ik heb het altijd een mooi gedicht gevonden, omdat het niet direct een oordeel in zich draagt, maar een vraag, en er blijdschap is als ‘de muziek van het Hart’ doorklinkt in ons werk.
Om binnen Amersfoort de mensen, die dat nodig hebben, ook daadwerkelijk te kunnen ondersteunen bestaat er naast de reguliere bijstand het maatwerkvangnet. Dat, vrij van regels, door medewerkers van de afdeling Werk, inkomen en zorg, kan worden ingezet om in moeilijke situaties mensen een helpende hand te bieden.
Het gedicht zou leidend mogen zijn voor al het overheidshandelen. En meer dan dat. Zo heb ik het ook een keer bewerkt voor de Zorg en is het op heel veel plekken in de samenleving van toepassing.
Het gedicht is ook blijvend betekenisvol.
Ik hoop dat we het meer en meer terugzien in het handelen van de overheid en in de nieuwe bestuurscultuur.
Het originele gedicht uit de vijftiende eeuw gaat als volgt:
Heb je de muziek gehoord
Waar geen vingers voor nodig zijn?
Middenin je kamer
tokkelt de harp van vreugde
zoet en zacht
Om muziek te horen, hoef je je huis niet uit.
Stel je voor dat je alle zonden van je huid boent,
Maar binnenin geen muziek vindt,
wat dan?
Uit de mond van de zoon van Mohammed
komt een ware waterval:
woorden, argumenten, lessen.
Maar als zijn hart niet doordrenkt is van liefde,
wat dan?
De yogi gaat voorbij, oranje als altijd.
Maar als hij van binnen kleurloos is,
wat dan?
Kabir zegt:
Elke keer als de zon opgaat,
in de tempel of op het balkon,
buiten op het hete veld
of in de ommuurde bloementuin,
waarlijk elke keer
geniet mijn Heer van mij.
De ‘muziek van het Hart’ is altijd aanwezig. Het is eeuwig en blijft altijd dezelfde. Het is niet licht, het is niet donker. Het is ‘Liefde’.
De column is gepubliceerd op www.ongrond.nl